Over de Grunobuurt


De Grunobuurt in Groningen ligt ingeklemd tussen het Noord-Willemskanaal (ook wel: Hoornsediep), de Zuidelijke Ringweg, de Paterswoldseweg en het spoor van het Hoofdstation van Groningen naar Leeuwarden. De Parkweg deelt de buurt in een noordelijk en een zuidelijk deel. De gemeente Groningen rekent de Grunobuurt sinds 2014 als wijk tot Stadsdeel Zuid.

 

Snelmenu
• De wijk nu
• Het ontstaan van de buurt
• Geschiedenis van de Grunobuurt
• Straatnamen in onze buurt
• Namen nieuwe woonblokken in Grunobuurt-Noord

De wijk nu

In het noordelijke deel van de Grunobuurt, tussen Parkweg en het spoor, is woningbouwcorporatie Nijestee momenteel bezig met wijkvernieuwing. De oude woningen hebben plaatsgemaakt voor de appartementencomplexen Traverse, Statie en Typhoon. In 2017 zijn de huurwoningen aan de Stephensonstraat en de Paterswoldseweg gesloopt. In 2018 werd begonnen met de bouw van de volgende woonblokken. Van de oude bebouwing in Noord resten nog twee kleine woonblokken die in particuliere handen zijn.

De bebouwing van het zuidelijke deel stamt uit de jaren ’20/’30 (Parkweg, Lorentzstraat, van der Waalstraat, de Vensterschool en Buurtcentrum Stadspark) en uit de jaren ’50/’60 (Snelliusstraat, Huygensstraat, Muntinglaan en van Leeuwenhoekstraat) van de vorige eeuw. Tot de jaren ’50 was dit gedeelte nog weiland en een bedrijventerrein. De Muntinglaan, de grond in de straat, is in 2018 gesaneerd. 

Zowel de levendigheid van het centrum als de groene omgeving van het Stadspark zijn gemakkelijk bereikbaar. Door de unieke ligging vlakbij het Hoofdstation en de vele uitvalswegen (Julianaplein en Vrijheidsplein), is de wijk met de auto en met het openbaar vervoer prima te bereiken. Het Stadspark ligt op loopafstand, evenals MartiniPlaza en het centrum van Groningen met alle winkels en het uitgaansleven.

De Grunobuurt maakte tot 2014 deel uit van de Stadsparkwijk: een soort 'containerwijk' waaronder volgens sommigen bijvoorbeeld ook de Oosterpoort en De Meeuwen vielen.

Grofweg grenzen de 'Stadsparkwijken' aan het Stadspark en zijn ze gelegen ten zuiden van de spoorlijn Groningen – Leeuwarden. Sommige bronnen stellen dat 'de Stadsparkwijk' begon ten westen van het Noord-Willemskanaal (ook wel bekend als het Hoornsediep). Het idee van 'de' Stadsparkwijk is in 2014 losgelaten. Sinds die tijd is de Grunobuurt een van de buurten of wijken in stadsdeel Oud-Zuid. 


De straatnamen in het zuidelijk deel van de van Grunobuurt zijn genoemd naar natuurkundigen zoals Hendrik A. Lorentz, Cristiaan Huygens, Heike Kamerlingh Onnes en Antony van Leeuwenhoek. De meesten van hen zijn ook Nobelprijswinnaars.
 
In de Grunobuurt wonen zo’n 2.160 mensen (bron: cbs.nl 2022).

Het grootste gedeelte van de wijk bestaat uit koopwoningen die verenigd zijn in verschillende Verenigingen van Eigenaren (VvE). Daarnaast heeft Woningstichting Patrimonium er een aantal huurwoningen, met name in de Lorentzstraat, Kamerlingh Onnes en Snelliusstraat. Nijestee bouwt op dit moment nieuwe woningen in het noordelijke deel van de Grunobuurt. Bij Wonen is meer informatie te vinden over de twee woningstichtingen.


Het ontstaan van de buurt

Op sommige oude kaarten van Groningen is het land te zien waarop de Grunobuurt later gebouwd zal worden. Het ligt onder de rook van de stad, aan de zuidwestkant. Ingeklemd tussen een lage dijk met daarop een zandweg en een uitloper van de Drentse Aa. Nat boerenland dat voornamelijk gebruikt werd voor het weiden van vee en om te hooien. Eeuwenlang is er geen bebouwing van betekenis, op een lint van boerderijen en enkele huisjes of een molen na. Dit verandert vanaf de tweede helft van de 19e eeuw met de aanleg van het Noord-Willemskanaal en de komst van de spoorlijn naar Leeuwarden in 1866. Ook wordt in die tijd de oude weg richting Eelde en Paterswolde verbeterd. Er vestigen zich aan het water en langs het spoor diverse bedrijven, werfjes en een timmerfabriek. Rond 1904 begint tabaksfabriek Th. Niemeijer met zijn activiteiten aan het spoor. In 1916 vestigt zich aan de zuidzijde van het spoor de ‘Nederlandsche Electrische Lakfabriek’. De NELF verlaat in 2001 onze wijk waarna haar gebouwen gesloopt worden om onder andere plaats te maken voor een nieuwe busbaan. De meeste andere bedrijven hebben echter begin jaren ’50 al plaats gemaakt voor woningbouw.

In de periode 1912-’22 wordt het eerste deel van het Stadspark aangelegd. Het park wordt nog altijd door veel Groningers gebruikt als plek voor ontspanning, sport en recreatie. Het beeldbepalende schoolgebouw aan Parkweg stamt uit 1927. Eén van de mooiste voorbeelden van Amsterdamse Schoolarchitectuur in de stad en een rijksmonument.

De Parkschool uit 1927 is een van de mooiste voorbeelden van Amsterdamse Schoolarchitectuur in de stad Groningen.

Er zijn drie belangrijke bouwperiodes voor de woningbouw in de Grunobuurt. De eerste loopt van 1922 tot eind jaren ’30. Het gaat dan om ruwweg het noordelijke stuk van de buurt vanaf het spoor tot de straten direct aan de zuidzijde van de Parkweg. Rond de oorlogsjaren stopt men met bouwen om vervolgens in het begin van de jaren ’50 de draad weer op te pakken. Met de aanleg van de Weg der Verenigde Naties (zuidelijke ringweg) krijgt de wijk eind jaren ’60 zijn huidige contouren.

De derde grote bouwperiode vindt op dit moment plaats in het kader van wijkvernieuwing. Vanaf 2007 is woningbouwcorporatie Nijestee begonnen met grootschalige sloop en nieuwbouw in het noordelijk deel van de wijk, tussen het spoor en de noordzijde van de Parkweg.

Veel van deze en de verder vermelde informatie komt van diverse bronnen op het internet. Daarnaast is gebruik gemaakt van het boek ‘Rond Peizer- en Paterswoldseweg’ van Beno Hofman en de ‘Architectuurgids Grunobuurt’ van Platform GRAS. Aanraders!


Geschiedenis van de Grunobuurt

Oudste geschiedenis

Groningen ligt op een uitloper van de Hondsrug en wordt al heel lang bewoond. De oudste archeologische vondsten zijn gedateerd op ca. 4000 – 3500 v. Chr.

Vanaf de derde eeuw is er in elk geval sprake van onafgebroken bewoning. De nederzetting ontwikkelt zich van een esdorp tot een belangrijk handelscentrum, mede door zijn strategische ligging: op de grens van Friesland en Drenthe en door zijn hogere ligging veilig voor overstromingen. En met toegang tot de vruchtbare kleigronden, de ‘Ommelanden’. De zee ligt vlakbij. Door de afstand van in die tijd belangrijke bestuurscentra als Utrecht en Münster, heeft men meestal weinig last van directe bemoeienis door machthebbers.

'Groene velden'

De oudst bekende schriftelijke vermelding van Groningen als stad, ‘Villa Cruoninga’ dateert van een keizerlijke brief uit het jaar 1040. Oorsprong en betekenis van de naam Groningen en de oudere variant Groeningen zijn niet helemaal zeker. Er bestaan verhalen over een zekere Gruno die de stad gesticht zou hebben. Vergelijkbaar met Friso als stamvader van de Friezen – Gruno zou overigens een kleinzoon van Friso zijn. Waarschijnlijk is dit een mythe die uit de tijd van de renaissance stamt. Meer voor de hand liggend is dat de naam Groningen ‘Groene velde(n)’ betekent. Cruon lijkt afgeleid van de kleur groen en inge of inga is een oude Nederlandse term voor open veld.

Kaart Groeninga Atlas Van Loon 1649Op sommige oude kaarten van Groningen is het land waarop de Grunobuurt later gebouwd zal worden te zien. Het ligt onder de rook van de stad, aan de zuidoostkant. Eeuwenlang is er geen bebouwing van betekenis op een lint van enkele boerderijen en huisjes na. Dit buurtschap wordt ‘Laanse Huisen’ genoemd en ligt op de plek van de huidige wijk Laanhuizen, aan de westzijde van de Paterswoldseweg. Deze weg loopt deels over de voormalige Hoornschedijk, een lage dijk die in die tijd bescherming biedt tegen het periodiek overstromende Hoornschediep. Van het oude buurtschapje is overigens niets meer terug te vinden, de laatste boerderij werd in 1958 gesloopt.

De plek waar ooit de Grunobuurt gebouwd zal worden is weinig meer dan een strook weidegrond en hooiland voor het vee. Ingeklemd tussen de Hoornschedijk en het Hoornschediep, een oude, deels vergraven benedenloop van de Drentse Aa.

Hoge der A, Lage der A, Der Aa-kerk: verwijzingen naar de Drentse Aa (in de stad kortweg A genoemd) kom je in Groningen nog op allerlei plaatsen tegen.

Hoorn of horn verwijst naar een in het water uitstekend stuk land of een hoek bij een dijk. De Hoornsedijk (of Hoornseweg) komt lange tijd op deze plek uit. Ergens in de 15e eeuw wordt ‘up den Horn’ door de nonnen van het Asser klooster Maria in Campis een klein vrouwenklooster gesticht, aan de rand van een veenontginningsgebied (voor brandstof). Het klooster lag ongeveer bij wat tegenwoordig de Damsport heet, in de huidige wijk Hoornse Meer. Het klooster Maria ten Hoorn raakt niet welvarend en wordt rond 1580 alweer gesloten. Wel ontstaat hieruit het buurtschap Hooren of Den Hoorn. Corpus of ‘lichaam’ staat voor land dat een klooster in gebruik had. De tegenwoordige stadswijk Corpus den Hoorn ligt ten zuiden van de Grunobuurt.

  • Landkaart Groningen uit 1855
  • Landkaart Groningen uit 1900
  • Landkaart met het uitbreidingsplan Groningen uit 1928 (niet in deze versie uitgevoerd)
  • Landkaart Groningen uit 1950
  • Landkaart Groningen (Google Maps), mei 2020
  • Kaart uit 1855. In het kader (bij benadering) de locatie van de toekomstige Grunobuurt.
  • Kaart uit 1900. In het kader (bij benadering) de locatie van de toekomstige Grunobuurt. Op de plaats van de ijsbaan ligt tegenwoordig het Martini Trade Park. Het Stadspark wordt aangelegd vanaf 1913. De opening van het park vindt plaats in 1922.
  • Uitbreidingsplan Groningen 1928 (niet in deze versie uitgevoerd). Zwart geeft de bestaande bebouwing aan.
    Bron: Beeldbank Groningen, identificatienummer NLGnGRA_817_1613
  • Kaart uit 1950. In het kader (bij benadering) de locatie van de Grunobuurt. Vanaf 1952 wordt er verder gebouwd in het zuidelijke deel van de buurt.
  • De Grunobuurt op Google Maps, mei 2020.

Een andere tijd

Met de aanleg van het Noord-Willemskanaal van 1857-’61 worden grote delen van het Hoornsediep en de Drentse Aa vergraven, ook het stuk dat langs de huidige Grunobuurt loopt wordt verder gekanaliseerd. Over land wordt in 1862 een nieuwe kortere verbinding tussen Groningen, Eelde en Paterswolde aangelegd. Het eerste deel van het traject vanaf de stad, de Eelder(straat)weg, loopt deels over de oude Hoornsedijk.

De Eelder(straat)weg, later hernoemd als Paterswoldseweg, was een van de belangrijkste wegen van en naar Drenthe. Langs de weg staan nog altijd eikenbomen. De eiken dienen als aankondiging van het Drentse land.

Pas in 1928 wordt de Eelderstraatweg hernoemd als de Paterswoldseweg. In het begin wordt de weg voornamelijk gebruikt voor agrarisch verkeer maar al spoedig wordt het een belangrijke in- en uitvalsweg voor de stad, inclusief lijndiensten per koets en vanaf 1896 met een paardentram.

Het aantal inwoners van de stad groeit sterk en de komst van de spoorwegen in 1866 trekt veel bedrijvigheid en werkgelegenheid aan. In 1874 wordt het door de ‘vestingwet’ officieel mogelijk buiten de verdedigingswerken te bouwen. Dat is tegen die tijd hard nodig want door verbeterde levensomstandigheden groeit de bevolking. Een toenemende bedrijvigheid zorgt voor de komst van steeds meer mensen van buiten de stad. De oude stad raakt overbevolkt en breidt zich eind 18e, begin 19e eeuw steeds verder uit.

De Maagd van Groningen, Otto Eerelman (1920)
De Maagd van Groningen, 1920, door Otto Eerelman
"Allegorische voorstelling van de bevrijding van Groningen uit de vestingwallen in 1878 en hare wijding aan handel en nijverheid, kunsten en wetenschappen."
Het schilderij hangt in de oude Raadszaal in het Stadhuis.

1919: Spoorwegpersoneel richt woningbouwvereniging Gruno op

Ook de spoorwegambtenaren en hun families hebben meer en betere woningen nodig en in 1919 wordt door het spoorwegpersoneel woningbouwvereniging Gruno opgericht, naar de veronderstelde stichter van Groningen. De eerste nieuwbouw vindt plaats in de Zeeheldenbuurt maar in 1920 wordt er door de jonge vereniging aan de zuidkant van de stad achter het spoor een groot terrein aangekocht.

Er staan tegen die tijd aan deze kant van de stad direct achter het spoor aan de oostzijde van de Eelderstraatweg of Paterswoldseweg reeds enkele huisjes. Deze oudste nog bestaande huisjes van de Grunobuurt stammen waarschijnlijk uit het begin van de 20e eeuw. Ook ligt er dan al aan het spoor een klein bedrijventerrein met o.a. de in 1916 gebouwde Nederlandsche Electrische Lakfabriek - beter bekend als de NELF -, een margarinefabriek en later een bloemenveiling en een schippersbeurs (bevrachtingkantoor voor binnenscheepvaart).

Een eind verderop ligt tussen de weilanden een zijweggetje van de Eelderstraatweg/Paterswoldseweg naar het Noord-Willemskanaal. Deze zandweg met een paar kleine huisjes en bedrijfjes gaat later de Parkweg worden.

Aan het water in de huidige zuidkant van de wijk staan een houtzagerij en timmerfabriek. Nog verder van de stad af, ongeveer op de plaats van de huidige Weg der Verenigde Naties (zuidelijke ringweg) zijn twee scheepswerfjes gevestigd. Daar in de buurt staat ook vanaf eind 18e, begin 19e eeuw een oude paltrokmolen, Zaagmolen De Haan, die helaas in 1925 afgebroken wordt.

1922-1929: De eerste jaren van de Grunobuurt

Voor de nieuwbouw wordt door woningbouwvereniging Gruno het architectenduo Kazemier en Tonkens in de arm genomen. Zij ontwerpen de buurt als een zogenaamd ‘tuindorp’: een besloten maar ruim opgezette buurt met veel groen. De bouwstijl van de woningen is geïnspireerd op de populaire Amsterdamse School. Ondanks het lage budget zijn de huizen voorzien van bijzonder metselwerk, subtiele versieringen en soms mooi ontworpen pannendaken. De huizenblokken worden opgezet als schijnbaar één geheel, maar bijna geen huis is gelijk. Elk blok heeft zijn unieke stijlelementen. In de periode 1922-1929 wordt er volop gebouwd. Na de Stephensonstraat volgen er complexen aan Hoornsediep, Paterswoldseweg, Grunostraat, Westinghousestraat en James Wattstraat.

‘’n Mooi blok hoezen’ wordt er geschreven in het Groninger Dagblad van die tijd. ‘En wat netjes almoal. En wat een mooie stee! Eerste stand, stoef bie ’t Stadspark. Loat dat spoorvolk moar loopen, dei waiten wel, wat ze doun. Zai zitten d’r moar ais wat fain.’

Omdat er in de nieuwe Grunobuurt veel spoormensen komen te wonen, besluit de gemeente aan de straten namen te verbinden van bekende figuren op het gebied van het spoorwegwezen. Overigens woont er in de kinderrijke buurt niet alleen ‘spoorvolk’ maar leven er ook andere mensen uit de middenklasse, o.a. postbeambten en veel kleine middenstanders. Vooral in de voorkamers van hoekpanden vestigen zich kleine zaakjes. Het wordt een levendige buurt met een rijk verenigingsleven. Aan de Grunostraat zijn een kantoor van de woningbouwvereniging (met een kleine dependance van de openbare bibliotheek) en een werkplaats gevestigd.

1912-’22: Aanleg Stadspark

In de periode 1912-’22 wordt het eerste deel van het Stadspark aangelegd. De directeur Gemeentewerken Jan Anthony Mulock Houwer, grootindustrieel Jan Evert Scholten en oogarts Jan Abraham Schutter staan aan de basis van het park. De vermaarde tuinarchitect Leonard Springer maakt het ontwerp met de kenmerkende hoofdas.

Bij de aanleg van het Stadspark vanaf 1913 wordt veel gebruik gemaakt van werklozen en armen in het kader van de ‘Werkverschaffing’.

Het geheel wordt ruim opgezet en er zijn grote waterpartijen. De bestaande ijsbaan (nu deels vijver naast het MartiniTradepark) wordt bij het ontwerp ingepast. Verder biedt het park o.a. plaats aan een draf- en renbaan, sport- en speelterreinen, een camping en volkstuinen. De Parkweg wordt in 1923 aangelegd als verbindingsweg tussen het park en de Hereweg. In mei 1926 vind de officiële opening plaats van het centraal gelegen Stadsparkpaviljoen (tegenwoordig een vestiging van een Chinese restaurantketen). Ter eerbetoon plaatst men in 1931 een monument voor Jan Evert Scholten op een prominente plek in het park aan de Concourslaan. Het park bruist.

In de vijftiger en zestiger jaren zullen nog enkele uitbreidingen volgen. Door de aanleg van de Westelijke ringweg is het voorpark sinds begin jaren ’70 helaas los komen te liggen van het hoofddeel. Op de Drafbaan verderop in het park werden tot medio 2021 paardenraces gehouden. Het terrein van de voormalige drafbaan wordt tegenwoordig gebruikt voor allerlei festivals en evenementen.
Aan de rand van het park, niet ver van de Drafbaan, staat sinds 1994 het Gasuniegebouw, een mooi voorbeeld van organische architectuur.
Het Stadspark biedt op dit ogenblik o.a. ruimte aan een kinderboerderij en diverse sport- en speelvoorzieningen. Het park is tegenwoordig een gemeentelijk monument en voor veel mensen is het park een plek voor recreatie, ontspanning en chillings. Voor de stad heeft het Stadspark een grote ecologische waarde. Sinds 2018 wordt bij zware neerslag het regenwater uit de Grunobuurt afgevoerd naar het Stadspark.

Grunobuurt-Noord en -Zuid krijgen steeds meer vorm

Begin 1928 wordt in opdracht van de ‘Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen voor Lager Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Groningen’ de school aan de Lorentzstraat gebouwd. Deze gereformeerde school staat pal achter de openbare school aan de Parkweg, wat regelmatig voor rivaliteit zorgt. De Gereformeerde School wordt in de jaren vijftig omgedoopt tot de Parkschool.
Door steeds verdere terugloop van het aantal kinderen in de wijk verhuist de school in 1998, waarna het gebouw Buurthuis Stadspark wordt. Tegenwoordig zijn het buurthuis aan de Lorentzstraat (sinds ca. 2013 Buurtcentrum Stadspark) en Vensterschool Stadspark aan de Parkweg door nieuwbouw met elkaar verbonden.

Rond 1933-'34 worden er aan de noordkant van de Parkweg nog twee blokken voor particuliere woningbouw gebouwd. De Parkweg wordt in 1935 alweer verbreed en krijgt een nieuw wegdek. De oude brug wordt in 1938 vervangen door een door Bouma ontworpen bredere basculebrug, de huidige Parkbrug. Ondanks de naweeën van de economische crisis van de jaren dertig, wordt de Parkweg samen met de andere nog overgebleven kavels in 1937-’38 aan weerszijden volgebouwd. Er zijn in die jaren meerdere particuliere ontwikkelaars actief in Grunobuurt: Boekhoudt, Bijlefeld, Dieters, Van Dijk, Geveke, Kwant en Rots.

Het zuiden van de buurt heeft geen banden met woningbouwvereniging Gruno en wordt in het begin Stadsparkbuurt genoemd. De straatnamen zijn van belangrijke natuurkundigen. De in 1914 opgerichte Christelijke Woningstichting Patrimonium heeft al enige tijd zijn zinnen gezet op deze kant van de wijk. Ze bouwt in 1936-’37 woningen aan de Lorentzstraat, Snelliusstraat, Kamerlingh Onnesstraat, Van der Waalsstraat en aan de zuidkant van het Hoornsediep. De complexen worden ontworpen door het architectenkoppel Van Wijk en Broos. De grens van de nieuwbouw komt pal achter Patrimoniums complex aan de Lorentzstraat te liggen, naast de houthandel aan het Hoornsediep met de daarachter gelegen weilanden. Dit zal de komende jaren de stadsgrens blijven. De Tweede Wereldoorlog zorgt voor een bouwstop.

Oorlogsjaren

In 1940 wordt Nederland aangevallen door Duitsland. Een bezetting volgt. Naar mate de oorlog voortgaat, wordt er steeds meer door de Duitse bezettingsmacht geconfisqueerd. Het verzet groeit en de represailles nemen toe. Ook in de Grunobuurt worden er mensen weggevoerd en in een aantal gevallen omgebracht vanwege hun Joodse afkomst of vanwege verzetsactiviteiten. In de stad is onder meer de gevreesde Duitse Sicherheitsdienst gevestigd, in het beruchte Scholtenshuis aan de Grote Markt. Bij het Stadspark zijn soldaten van de Duitse Wehrmacht gelegerd. In de loop van de oorlog wordt de school aan de Parkstraat gevorderd als soldatenonderkomen en om er een militair ziekenhuis in te vestigen. De school aan de Lorentzstraat krijgt in een later stadium eveneens een militaire bestemming.

Loopgraven en antitankgrachten

Tegen het eind van de oorlog worden er in het Stadspark en aan de zuidkant van de Grunobuurt door dwangarbeiders loopgraven en antitankgrachten gegraven. Op oude luchtfoto’s uit de oorlogstijd zijn ze duidelijk te zien. Voor het grootste deel lopen de verdedigingswerken bovengronds vanwege de hoge grondwaterstand. Veel bomen in het park worden geveld als brandstof. Of ze worden gebruikt als bouwmateriaal voor de verdedigingswerken - die overigens van weinig nut blijken aan het eind van de oorlog.

Omdat in de Grunobuurt zoveel spoorwegpersoneel woont, heeft de Spoorstaking van 1944 grote gevolgen in de wijk. Veel bewoners vertrekken om onder te duiken, soms met hele families. De verlaten huizen worden vervolgens betrokken door NSB- en SS-gezinnen.

Bevrijding

De bevrijding van de stad begint op 13 april 1945. Die middag breken de Canadezen door de antitankmuur, ongeveer ter hoogte van het huidige Overwinningsplein. Aan het begin van de avond bereiken ze de rand van de stad. Net als de voorste Canadese tank de bebouwde kom binnenrijdt word deze getroffen door een Duitse Panzerfaust. De tank ramt een huis aan de hoek Paterswoldseweg – Lorentzstraat en de jonge Canadese soldaat Fred Butterworth komt hierbij om het leven. Hij is de ‘eerste van de ruim 40 gevallen bevrijders van onze stad’, zoals een gedenkplaat aangeeft. Gedenkplaat Butterworth

Het Canadese leger ligt een tijdlang zwaar onder vuur door een 4-loops 20mm kanon vanaf de spoorwegovergang bij de Paterswoldseweg. Met zwaar geschut dat bij het Herewegviaduct staat opgesteld worden Parkweg en Parkbrug onder vuur genomen.

De Paterswoldseweg wordt het zwaarst getroffen. De huizen bij de verongelukte Shermantank branden uit. Verderop gaat het hoekblok Paterswoldseweg – Stephensonstraat (tot 2019 Fruit- en aardappelhandel Oudenbosch) volledig verloren. Aan Stadsparkzijde (Laanhuizen) worden in een poging de Flak-vierling bij de spoorwegovergang uit te schakelen enkele huizen aan de Paterswoldseweg vooral door Canadees geschut getroffen. Door met dit Duitse geschut de ramen van bovenverdiepingen van huizen kapot te schieten krijgen de oprukkende Canadezen glasregens over zich heen. Ook het gedeelte tussen Parkweg en de Grunostraat heeft flinke schade, evenals veel bovenverdiepingen van woningen aan de Kamerlingh Onnesstraat die door afzwaaiers van het Duitse geschut bij het Herewegviaduct zwaar beschadigd raken. Er ontstaan brandjes en straatgevechten. Chaos, angst. Her en der liggen in de straten en brandgangen dode en gewonde soldaten. Aan de Westinghousestraat roept een zwaargewonde zestienjarige Duitse soldaat een nacht lang vergeefs om zijn moeder. Hij zal haar nooit meer zien. Op de mensen die het meemaken laten oorlog en bevrijding een onuitwisbare indruk achter. De Grunobuurt moet uiteindelijk huis-aan-huis worden bevrijd.

Op de mensen die het meemaken laten oorlog en bevrijding een onuitwisbare indruk achter.

Er zijn in dit deel van de stad vier dodelijke burgerslachtoffers te betreuren (in Laanhuizen twee), een aantal wat gezien de heftigheid van de gevechten meevalt. De meeste mensen hebben gelukkig via de achtertuinen weten te ontkomen en zich schuilgehouden op veilige plaatsen. Op 16 april geeft de Duitse bevelhebber in Groningen zich eindelijk over. Bij de Canadezen zijn dan 43 soldaten gesneuveld, aan Duitse zijde vallen 130 doden.

In totaal 106 Stadjers komen om, mannen, vrouwen, kinderen. Een groot aantal gewonden. En er zijn meer dan 5.000 Duitse krijgsgevangenen. Nederlanders die met de bezetters hebben gecollaboreerd of hiervan verdacht zijn, worden opgepakt en in het openbaar vernederd. Zo’n 270 gebouwen zijn zwaar beschadigd of onherstelbaar verwoest en een belangrijk deel van het historische stadshart staat in brand.

Bevrijding Paterswoldseweg

Jaren 50: Uitbreiding in Zuid

Na de bevrijding worden de beschadigde huizen in de wijk zo snel mogelijk hersteld. Een aantal woningen moet worden herbouwd.

Ondanks de toegenomen woningnood gaat men pas vanaf 1952 verder bouwen in het zuiden van de buurt. Naast woningstichting Patrimonium zijn ook de particuliere ontwikkelaars Medendorp, Bousema en Knoop & Giezen actief. In de periode tot 1963 wordt er volop gebouwd. Aan het Hoornsediep is eerst nog een grote houthandel gevestigd, samen met een aantal kleinere bedrijven. Ze maken gebruik van een grote loods en een aantal kleinere bijgebouwen. Begin jaren vijftig wordt alles afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw.Parkbrug 1958 zonder Emmaviaduct1958 - Parkbrug zonder Emmaviaduct

Er worden vooral blokken portiekwoningen en lage portiekflats gebouwd. Toch blijft de bebouwing afwisselend en kleinschalig. Aan het Hoornsediep en een deel van de Paterswoldseweg is er op de benedenverdiepingen ruimte voor winkels en dienstverlenende bedrijven. De meest luxe woningen worden gebouwd op het laatste stuk van de Paterswoldseweg en aan de Muntinglaan. De verkeersdruk is dan nog lang niet zo hoog als tegenwoordig. De lage portiekflats zijn ruim en comfortabel, sommige hebben voor die tijd moderne voorzieningen zoals (op kolen gestookte!) centrale verwarming. Al gauw wordt dit deel van de wijk ‘De Goudkust’ genoemd.

In 1952-’54 verrijzen langs de Van Leeuwenhoekstaat, aan het einde van de Kamerlingh Onnesstraat, Huygensstraat en Snelliusstraat, een aantal grote complexen. De opdrachtgever is Patrimonium en opnieuw is het ontwerp van Van Wijk en Broos. Een bijzonder element zijn de aardewerken afbeeldingen op de zijgevels. Ze zijn afkomstig van de kunstenaar Anno Smith (1915-1990) die vooral bekend is geworden door deze zogenaamde bouw- of gevelkeramieken op gevels van naoorlogse woningbouw. Verspreid over de stad zijn er nog veel van dit soort gevelversieringen te vinden en de meeste zijn van Smith. In 2016 wijdde het Groninger Museum een expositie aan zijn werk.

In diezelfde tijd, 1952-’54, komt aan de Van Leeuwenhoekstraat nr.44 het kantoor van de woningbouwvereniging zelf te staan. De benedenverdieping wordt voor de veegwagens van de gemeentereiniging ingericht. Boven komt het hoofdkantoor van Patrimonium. In 1973 verdwijnt de veegpost en wordt de ruimte gebruikt als werkplaats van de woningbouwvereniging. Patrimonium blijft hier tot 1981 wanneer het nieuwe hoofdkantoor aan de Peizerweg opgeleverd wordt. Tegenwoordig wordt het gebouw verhuurd aan jonge kunstenaars en zijn er ateliers en een expositieruimte.

Verderop aan de Van Leeuwenhoekstraat komt nog een klein blokje met lage huisjes en, erg modern voor die tijd, enkele garages.

Aan het Hoornsediep, op het terrein van de gesloopte timmerfabriek en houthandel, wordt in 1954-’55 door S. Bos het Automobielbedrijf Stadspark bv gevestigd, ook wel bekend als Garage Bos. Het pand wordt enige jaren na de verhuizing van het bedrijf in 2006-’07 gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Er worden elf luxe grote stadswoningen gerealiseerd die zijn ontworpen door Oving Architecten. Een van de woningen is afwijkend uitgevoerd om de zorgen voor een goede overgang naar de bestaande bebouwing. Bijzonder is dat de oude half verdiepte stallinggarage gehandhaafd blijft. Hierdoor is bij vier woningen de benedenverdieping verhoogd aangelegd. De stallinggarage is te bereiken via een poort in de Kamerlingh Onnesstraat.

In 1954-’56 worden aan de Snelliusstraat 26-56 een aantal portiekwoningen gerealiseerd. Ze zijn ontworpen door Architectenbureau Kuiler & Drewes voor Th. Medendorp. Het gaaf gebleven gebouw is een goede representant van de ‘vier-op-een-portiek-woning’ van de particuliere woningbouw uit de jaren vijftig. Door zijn architectuurhistorische waarde en esthetische kwaliteiten is het blok een gemeentelijk monument.

De Poolster

In de Huygensstraat wordt in 1955-’56 een door stadsarchitect J.H.M. Wilhelm ontworpen gebouw geplaatst voor de Lagere Jan Evers Scholtenschool en kleuterschool De Anjelier. Later gaan deze scholen verder als openbare basisschool De Starter, sinds 1999 onderdeel van Vensterschool Stadspark. Tegenwoordig wordt het pand gebruikt door kindercentrum De Poolster van Stichting Kinderopvang Stad Groningen (SKSG). 

Voor de kunstzinnige aankleding worden beeldend kunstenaar Jan van der Zee en keramist Anno Smith ingeschakeld.

Het gebouw is ontworpen volgens het Groninger Scholentype, een gangloze school waarbij elke klas een aparte eenheid is. Er was ruimte voor vernieuwend onderwijs en de kinderen hebben zelf meegeholpen aan de bouw en de versiering van hun school.

Voor de kunstzinnige aankleding van dit bijzondere gebouw worden beeldend kunstenaar Jan van der Zee en de eerder genoemde keramist Anno Smith ingeschakeld. Die laatste maakt voor de school twee tableaus van geglazuurd aardewerk: een van een jongen die in de tuin werkt en een van een meisje dat een haan voert.

Poolster Snellius Huygens
De Poolster, hoek Snellius-/Huygensstraat met tableaus van geglazuurd aardewerk door Anno Smith.

Het huidige complex van De Poolster is een gemeentelijk monument. Een jaar na voltooiing worden er aan weerszijden van de schoolgebouwen twee losse gebouwtjes geplaatst die een overgang vormen naar de overige woonblokken. Ze worden eerst gebruikt als handenarbeidlokaal en als post van de schoolartsendienst, maar tegenwoordig hebben ze een bestemming voor particuliere bewoning en als boeddhistisch meditatiecentrum.

Stadsparkkerk

In de jaren 1956-’62 worden aan Snelliusstraat en Paterswoldseweg de Stadsparkkerk (met kosterwoning) en het daarbij aangebouwde bejaardenhuis Nebo gerealiseerd. Beide zijn eveneens gemeentelijke monumenten. Ze zijn door architectenbureau E. Reitsma & Zoon ontworpen in opdracht van de Raad der Gereformeerde Kerk Groningen. De kerk heeft een achthoekige vorm en een groen koperen tentdak. Het interieur en exterieur van de kerk zijn opvallend origineel en bevatten bijzonder mooie details. De Neboflat is in samenspel met de kerk ontworpen en een markant gebouw met typische naoorlogse stijlelementen. Met zijn 8 bouwlagen en zijn ca. 24 meter is het geen bijzonder hoge flat. Het Nebo Zorgcentrum is in de loop van 2010 gesloten en de kamers in de flat worden nu verhuurd als appartementen.

Vanaf 2012 werd de Stadsparkkerk niet meer gebruikt. De leegstaande kerk heeft februari 2014 een woonbestemming gekregen als ‘Internationaal Convivium’. In de voormalige kerk wonen zo’n vijftien personen. Circa acht personen zijn buitenlandse studenten die een 1-jarige Masteropleiding aan de Protestantse Theologische Universiteit volgen. Zij wonen slechts één jaar in het huis. De overige bewoners komen uit Nederland en vormen de vaste kern die meerdere jaren in het convivium of ‘Casa Mundo’ woont. 

Stadsparkkerk Snellius vanuit Van Leeuwenhoek

Jaren 60

Aan de overzijde van het kantoor van Patrimonium op de hoek Van Leeuwenhoekstraat-Hoornsediep verschijnt in 1959-’62 een telefooncentrale van de PTT. Het gebouw wordt ontworpen door de bekende architect en stedebouwkundige Coen Bekink. De kunstenaar Max Reneman maakt het metalen beeld ‘Communicatie’ voor op het dak van de centrale. Het is een goed voorbeeld van het werk van Reneman waarin vogels een terugkerend thema zijn, vaak in abstracte vorm.

Het Emmaviaduct wordt begin jaren zestig aangelegd. Tot die tijd stroomde het Noord-Willemskanaal oostelijker. Hierdoor bleef er tussen de straat en het water een breed stuk grond over waarop men in het noordelijk deel van de wijk volkstuintjes aanlegde. Het verleggen van het kanaal maakt hier een einde aan. Het gereedkomen van het Emmaviaduct in 1962 betekent ook het definitieve einde van het ‘zwarte weggetje’. Dit was een verbinding tussen Parkweg, Van Hallstraat en Eeldersingel. Het lag langs het Hoornsediep (met tot 1926 een brug over de Spoorweghaven). De naam was naar de gruiskleur van de wegverharding.

Het laatste gebouw dat in het kader van de stadsuitbreiding gereed komt stamt uit 1961-’63. Ten behoeve van de openbare ‘Stichting tot Bevordering van Uitgebreid Technisch Onderwijs’ komt er op de hoek Muntinglaan-Hoornsediep een groot schoolgebouw te staan. De door architect F. Klein ontworpen MTS Sibrandus Stratingh (later Stratingh College) gaat in de jaren negentig op in het Noorderpoortcollege. Aan de zijde van het Hoornsediep is er in 1965 hoog aan de gevel een wandsculptuur geplaatst. Het kleurige reliëf van keramiek is gemaakt door kunstenaar George van der Wagt.

Met de komst van de Weg der Verenigde Naties (zuidelijke ringweg) in 1969 wordt het uitbreidingsplan voor de Grunobuurt afgerond.

Jaren 70: Vernieuwing in Noord

In 1975 wordt het vooroorlogse deel van de Grunobuurt alweer officieel aangewezen als stadsvernieuwingsgebied.

Men besluit geen woningen te slopen en in 1976 en 1980 worden alle woningen van woningbouwvereniging Gruno gerenoveerd. Ook woningstichting Patrimonium neemt in die jaren haar oude woningen voor verbetering onder handen. De woningen worden zo nodig intern heringedeeld, technisch opgeknapt en voorzieningen als douche en centrale verwarming worden aangebracht. Veel renovaties worden naar de huidige inzichten niet goed uitgevoerd. Helaas verdwijnen hierdoor veel markante, originele details.

De samenstelling van de buurt verandert in de loop van de jaren sterk. Vroeger woonden grote kinderrijke gezinnen in woningen waar nu mensen alleen of met zijn tweeën wonen. Een ontwikkeling die je in meer stadswijken ziet. Veel families en meer vermogende buurtgenoten trekken weg omdat ze elders meer en betere mogelijkheden zien. De leef- en woonomgeving verandert en huizen verouderen.

Jaren 00: Verzet tegen sloopplannen

Zo’n 20 jaar na hun renovatie worden de woningen in het noorden van de Grunobuurt door Nijestee (waarin Gruno opgegaan is) slooprijp bevonden. Bewonersorganisatie Het Wilde Klubje (HW, 2000-2013), de gemeentelijke afdeling Monumenten en enkele politici zijn het in eerste instantie niet eens met de sloopplannen en verzetten zich. Maar de woningbouwvereniging heeft wel een punt. De woningen zijn indertijd zo goedkoop mogelijk gebouwd en er is soms gebruik gemaakt van slecht bouwmateriaal en foute constructies. De huizen zijn sterk verouderd en niet afdoende geïsoleerd.

'De woningen zijn gehorig, tochtig en vochtig.'

Bovendien zijn de meeste woningen naar huidige maatstaven aan de kleine kant. Samenvoegen en opnieuw renoveren wordt door Nijestee te duur geacht. Het volledig opnieuw ontwikkelen van deze A-locatie is echter goed haalbaar en brengt financieel voordeel met zich mee.

Veel bewoners hebben moeite met het totaalsloopplan. Ze wonen met plezier in het levendige volksbuurtje en genieten van de gunstige ligging tot binnenstad en voorzieningen en het bijzondere karakter van de huizen. Met de lage huurprijzen nemen ze eventuele ongemakken graag voor lief. Toch is het voor iedereen duidelijk dat woningverbetering noodzakelijk is. Door de lange periode van onzekerheid over de toekomst van het buurtje en het daarmee samenhangende gebrekkige onderhoud, dreigen bepaalde stukken te verpauperen.

Begin 2001 is er brand in de Westinghousestraat, woningen lopen rook- en waterschade op en worden onbewoonbaar verklaard en dichtgespijkerd. Uit protest wordt een deel van de huizen later met instemming van de buurt gekraakt.

De NELF Lakfabrieken bv besluit datzelfde jaar te vertrekken naar een andere locatie. Er zijn geen uitbreidingsmogelijkheden voor het goed draaiende bedrijf en men wil eventuele problemen met omwonenden voorkomen. In het verleden zijn er klachten geweest over stankoverlast en mogelijke bodemverontreiniging. De gemeente ziet wel mogelijkheden voor de ontwikkeling van het terrein. Het past goed in een toekomstig traject van een snelle busroute voor openbaar vervoer. Na verkoop aan de gemeente worden de fabriek en bijgebouwen zo snel mogelijk gesloopt uit angst voor verloedering en krakers.

In 2002 valt definitief het besluit om de meeste huurwoningen te slopen. Bepaalde huizenblokken die zich aan de rand van het gebied bevinden en die niet in bezit van Nijestee zijn worden behouden. Veel oorspronkelijke bewoners vertrekken en maken plaats voor tijdelijke bewoners. De sociale samenhang verdwijnt en de leefbaarheid in het buurtje verslechterd. In 2006 woedt er een tweede felle brand, nu aan de Paterswoldseweg. Helaas komt hierbij een bewoner om het leven.

Rense Sinkgraven, stadsdichter van Groningen 2007-2009, schrijft het gedicht ‘Emplacement’ bij de sloop. Het komt te hangen op de plek van het afgebrande pand.

Emplacement
bij de sloop van de Grunobuurt

Dit station is opgeheven.
Dit spoor loopt dood.

Nog even geur van pijptabak
en rozen rond het raam.
Het speelveld is al leeg.

Een steen gedenkt het oude
jaar. De kalender zwijgt.
De huizen slapen.

Hoor de treinen gaan.
De koffers staan klaar.

Kleine Grunostraat 2007 foto J. van der Molen

2010 en verder: Sloop en nieuwbouw

In 2007 wordt er met de sloop van een deel van de oude sociale huurwoningen begonnen waarna de grond enige jaren braak ligt. Men heeft last van de economische crisis. Rond 2010 wordt begonnen met bouwen en in 2011 is de eerste nieuwbouw gereed.

De nieuwe woonblokken in Grunobuurt-Noord krijgen namen die verwijzen naar historische termen uit het spoorwezen. Als eerste worden Statie (Grunostraat) en Traverse (Paterswoldseweg) opgeleverd. Sloop en nieuwbouw zullen in fases verlopen over een periode van meerdere jaren. Het is de bedoeling dat er een grote diversiteit aan woningen komt, zowel huur als koop in verschillende prijsklassen. Verder is het plan dat de nieuwbouw een besloten deel van de wijk wordt met veel groen en dakterrassen, pleintjes en binnengebieden. Een en ander is sterk geïnspireerd op het oude tuindorp.

Grunobuurt-Noord en -Zuid gaan samen verder

Vóór 2014 zijn er in de Grunobuurt twee bewonersvertegenwoordigingen actief: Wijkraad Grunobuurt voor het zuidelijke deel en Het Wilde Klubje (HWK) voor het noordelijke deel. De laatste speelt sinds 2007 een belangrijke rol bij de totstandkoming van de opzet voor de nieuwbouw in Noord en maakt zich sterk voor een betaalbare, gemengde buurt.
In 2013 besluiten de twee bewonersvertegenwoordigingen te fuseren tot Wijkraad Grunobuurt. Uit de notulen van de openbare vergadering van 18 april 2013:

Het Wilde Klubje (Grunobuurt-Noord) en Wijkraad Grunobuurt (Grunobuurt-Zuid) besluiten om vanaf 1 januari 2014 onder één vlag verder te gaan. Het Wilde Klubje is in 2000 opgericht in verband met de wijkvernieuwing in Noord. Voor 2014 werkten beide bewonersvertegenwoordigingen al op veel fronten samen. Beide bewonersorganisaties zijn vertegenwoordigd in het Wijkteam en het 4 Wijkenoverleg. De samenwerking verloopt goed.

In het zuiden van de Grunobuurt gebeurt er deze jaren qua wijkvernieuwing niets. Patrimonium zet in op behoud en pleegt 'groot onderhoud' op haar woningen. Maar er is altijd beweging. Een stad is nooit af.

Bronnen

Parkbrug 2006


Straatnamen in onze buurt

Veel van de oorspronkelijke huizen ten noorden van de Parkweg zijn ooit gebouwd voor personeel werkzaam bij de spoorwegen. Daarom zijn de straten vaak genoemd naar mensen die in de geschiedenis van belang zijn geweest voor de ontwikkeling van de trein. Vrijwel alle oorspronkelijke woningen zijn gesloopt in de jaren '10 van de twintigste eeuw. Deels door de drang van Nijestee en de gemeente Groningen naar vernieuwing en intensivering van de beschikbare ruimte; deels door noodzakelijke sloop vanwege bouwtechnisch onkundig uitgevoerde isolatiemaatregelen in opdracht van Nijestee.
Nieuwe woongebouwen in het noordelijk deel van de wijk hebben namen die verwijzen naar begrippen uit het spoorwezen, zoals ‘Traverse’ en ‘Statie’. Twee nieuwe straatnamen in de buurt zijn de Diesel- en de Siemensstraat. 

De meeste straten in het zuiden van de wijk zijn genoemd naar belangrijke Nederlandse wetenschappers en natuurkundigen. Foto's van de straatnaambordjes in de buurt vind je hier .


Dieselstraat

Grunobuurt-Noord | Rudolf Diesel (Parijs, 18 maart 1858 – Noordzee, 29 september 1913) wordt geboren in Frankrijk als zoon van Duitse vluchtelingen. Hij wil een motor met een veel hoger rendement dan de stoommachine ontwikkelen. Na jarenlang experimenteren en ontwerpen vindt hij in 1897 een volwaardige, nieuwe verbrandingsmotor uit: de dieselmotor. Diesel staat daarmee aan de basis van de dieseltrein. Hij is een groot voorvechter van het Esperanto. Rudolf Diesel verdrinkt onder verdachte omstandigheden op zee tijdens een bootreis naar Engeland.
Deze straat en straatnaam is in 2021 in gebruikgenomen. Voor de wijkvernieuwing bestond deze straatnaam niet in de Grunobuurt.


Grunostraat

Grunobuurt-Noord | Deze straat is genoemd naar de in 1919 door spoorwegpersoneel opgerichte woningbouwvereniging Gruno, die ook haar naam aan de rest van de wijk gegeven heeft. Deze vereniging is later opgegaan in woningcorporatie Nijestee. ‘Gruno’ is een verwijzing naar de gelijknamige mythische figuur die verondersteld werd de stichter van Groningen te zijn. Gruno zou op zijn beurt familie zijn van Friso, de stichter van Friesland.
Meer over de mythologische 'founding father van Groningen' vind je hier .


Hoornsediep

Grunobuurt-Noord & -Zuid | Met de aanleg van het Noord-Willemskanaal (1857 – 1861) worden grote delen van het Hoornsediep en het riviertje de Drentse Aa vergraven. Ook het deel langs de Grunobuurt wordt gekanaliseerd. ‘Hoorn’ of ‘horn’ verwijst naar een in het water uitstekend stuk land of een hoek bij een dijk. In dit geval een locatie aan de rand van een veenontginningsgebied ter hoogte van de huidige wijk het Hoornse Meer. In de 15e eeuw wordt hier een vrouwenklooster gesticht waaruit later een buurtschap ontstaat.
→ zie ook: Na de oorlog aan het Hoornsediep

straatnaam 1 Garagebedrijf Stadspark

 Garage Stadspark aan 't Hoornsediep; afgebroken t.b.v. nieuwbouw (zie foto hieronder).

 straatnaam 2 Hoornsediep 89

 Hoornsediep, 2013


Huygensstraat
Grunobuurt-Zuid | Christiaan Huygens (Den Haag, 14 april 1629 – Den Haag, 8 juli 1695), een leidende figuur in de 17e eeuwse wetenschap. Hij was de eerste die wiskundige formules gebruikte in de natuurkunde en wordt daarom gezien als de eerste theoretische natuurkundige. Hij ontwikkelde de telescoop verder door. Wist als eerste het uiterlijk van Saturnus te verklaren als een planeet met ringen, ontdekte de maan Titan en publiceerde als een van de eersten over de mogelijkheid van buitenaards leven. Daarnaast is hij uitvinder van het slingeruurwerk, het principe van de stoommachine en een buskruitmotor. straatnaam 3 Huygensstraat

James Wattstraat

Grunobuurt-Noord | James Watt (Greenock (Schotland), 19 januari 1736 – Heathfield Hall (Birmingham), 25 augustus 1819). Deze Schotse ingenieur wordt beschouwd als de uitvinder van de moderne stoommachine. Deze ontwikkelde hij in 1784 door tot de voorloper van de stoomlocomotief. Watt is degene die ‘paardenkracht’ als eenheid van vermogen introduceerde. Later werd er een bekende internationale metrieke standaardeenheid naar hem genoemd. Hij is in 1781 tevens uitvinder van het eerste kopieerapparaat.


Kamerlingh Onnesstraat

Grunobuurt-Zuid | Heike Kamerlingh Onnes (Groningen, 21 september 1853 – Leiden, 21 februari 1926), Groninger, zoon van een stenen- en dakpannenfabrikant. Hij werd in 1882 door bemoeienis van vriend Hendrik Lorentz benoemd tot hoogleraar in Leiden. Ontdekte in 1911 dat zuivere metalen bij extreem lage temperaturen supergeleidend worden. Wint de Nobelprijs voor de natuurkunde in 1913 voor zijn onderzoek naar de eigenschappen van materie bij lage temperaturen, wat onder andere tot de productie van vloeibaar helium leidt.

Kamerlingh Onnesstraat

Lijfspreuk Kamerlingh Onnes: “Door meten tot weten”
Lijfspreuk Kamerlingh Onnes: “Door meten tot weten”

Lorentzstraat

Grunobuurt-Zuid | Hendrik Antoon Lorentz (Arnhem, 18 juli 1853 – Haarlem, 4 februari 1928) ontving in 1902 voor zijn onderzoek van magnetisme op spectraallijnen de Nobelprijs. Hoogleraar in Leiden. Deed veel theoretisch onderzoek naar elektromagnetische eigenschappen en legde o.a. de basis voor de relativiteitstheorie. Als nestor en sociale bruggenbouwer belangrijk voor andere natuurkundigen in zijn tijd. Albert Einstein verklaarde later: “Voor mij betekende hij meer dan alle anderen die ik op mijn levensweg ontmoette.”

Einstein, Eddington, Ehrenfest, Lorentz en De Sitter
Links de grote vijf in de natuurkunde in 1923: Einstein, Eddington, Ehrenfest, Lorentz (rechtsonder) en De Sitter. Rechts de rouwstoet op 9 februari 1928 bij Lorentz' uitvaart. | Foto’s: NHA / Rijkmuseum Boerhaave

Muntinglaan

Grunobuurt-Zuid | Abraham Munting (Groningen, 19 juni 1626 - Groningen, 31 januari 1683). Groninger en hier aan de universiteit verbonden als hoogleraar botanica en plantkunde. Hij legde zich ook toe op natuurkundige wetenschappen. Daarnaast was hij kweker, apotheker en beheerder van de door zijn vader gestichte hortus botanicus die in de eerste helft van de 20e eeuw is verhuisd naar Haren. Munting is onder andere auteur van de ‘Ware Beoefening der Planten’ en ‘Nauwkeurige Beschrijving der Aardgewassen’, belangrijke handboeken voor plantencultuur met prachtige gravures (Cyclaam, ed. 1696).

Muntinglaan 2 Muntinglaan 3

Parkweg

Grunobuurt-Noord & -Zuid | In 1912 wordt begonnen met de aanleg van het Stadspark. Directeur Gemeentewerken Jan Anthony Mulock Houwer, grootindustrieel Jan Evert Scholten en oogarts Jan Abraham Schutter staan aan de basis van dit park. De vermaarde tuinarchitect Leonard Springer maakt het ontwerp met de kenmerkende hoofdas. De Parkweg wordt in 1923 aangelegd als verbindingsweg tussen het Stadspark en de Hereweg.

Vensterschool Stadspark


Paterswoldseweg

Grunobuurt-Noord & -Zuid | Rond 1862 begint men met de aanleg van een nieuwe, kortere verbinding tussen het centrum van Groningen en het Drentse Eelde en Paterswolde. Het eerste deel van het traject vanaf de stad, de Eelder(straat)weg, liep deels over de oude Hoornsedijk. In 1928 wordt de weg vernoemd als Paterswoldseweg.

Paterswoldseweg


Peizerbaan

Grunobuurt-Noord | De Peizerbaan, de busbaan in het noordelijkste deel van de Grunobuurt, is het laatste deel van de HOV-as West (Transferium Hoogkerk– Hoofdstation) en is aangelegd in 2016. Het stuk Peizerbaan door de Grunobuurt loopt van de busbaan bij de Koeriersterweg naar het Hoofdstation en kruist de Paterswoldseweg boven de onderdoorgang. De Peizerbaan steekt het Noord-Willemskanaal over door middel van een tafelbrug, de Zaanbrug.
Richting meubelboulevard Vesta, halverwege Stadspark, sluit de Peizerbaan aan op de Peizerweg. Deze weg stond vroeger bekend als de Drentsche Laan en vormde een belangrijke verbinding met Noordwest-Drenthe en Zuidoost-Friesland. De Drentsche Laan kreeg in 1900 de naam Peizerweg.


Siemensstraat

Grunobuurt-Noord | Ernst Werner von Siemens (Lenthe, 13 december 1816 – Berlijn, 6 december 1892) was een Duitse uitvinder en grootindustrieel. Hij was de bouwer van de eerste elektrische locomotief en droeg bij tot de uitvinding en ontwikkeling van allerlei elektrische machines en toepassingen. Hij stond aan het hoofd van een multinational en was van mening dat gemotiveerde werknemers het succes van een bedrijf bepaalden en zorgde voor in die tijd uitzonderlijk goede arbeidsvoorwaarden.
Deze straat en straatnaam wordt vermoedelijk rond 2023 in gebruikgenomen. Voor de wijkvernieuwing bestond deze straatnaam niet in de Grunobuurt.


Snelliusstraat

Grunobuurt-Zuid | Willebrord Snel van Royen (Leiden, 1580 – Leiden, 30 oktober 1626) is vooral bekend onder zijn Latijnse naam Snellius. Hij was wis- en natuurkundige en astronoom en hoogleraar wiskunde aan de Universiteit Leiden. Vooral bekend door de ‘Wet van Snellius’ over lichtbreking. Publiceerde veel wetenschappelijke boeken van eigen hand. Vertaalde ook en gaf werken van een groot aantal andere wetenschappers uit.

Snelliusstraat 4
straatnaam 12 Snelliusstraat Snelliusstraat uit zicht op kerk Neboflat
VBG 2  

Stephensonstraat

Grunobuurt-Noord | George Stephenson (Wylam-on-Tyne (Newcastle-upon-Tyne), 9 juni 1781 — Chesterfield, 12 augustus 1848) was een Engelse machinist, onderhoudsmonteur en uitvinder. Hij is vooral bekend geworden door zijn belangrijke rol in het ontwikkelen van de eerste 'moderne' en commercieel succesvolle stoomlocomotief: ‘The Rocket’.
Bij de feestelijke openingsrit van 'Stephensons Rocket' in 1830 werd na afloop het parlementslid William Huskisson door de trein overreden. Deze Britse politicus werd daardoor de eerste persoon die is omgekomen bij een spoorwegongeval met een reizigerstrein.

Ciska van Hes, buurtwerker voor onder andere de Grunobuurt
"Stephensons Rocket" - gemaakt door George Stephenson voor de Liverpool & Manchester Railway in 1829 | Foto: Wikipedia

Van der Waalsstraat

Grunobuurt-Zuid | Johannes Diderik van der Waals (Leiden, 23 november 1837 – Amsterdam, 8 maart 1923), hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit Amsterdam. Opgeleid tot onderwijzer maar zichzelf ontwikkeld tot natuurkundige. Ontving voor zijn werk in 1910 een Nobelprijs. Theoretisch fysicus, erg belangrijk geweest op het gebied van de moleculairtheorie en op het gebied van vloeistoffen en gassen.


Van Leeuwenhoekstraat

Grunobuurt-Zuid | Antoni van Leeuwenhoek (Delft, 24 oktober 1632 – Delft, 26 augustus 1723) was pionier in de cel- en microbiologie en is vooral beroemd door zijn verbetering en ontwikkeling van de microscoop. Hij is ontdekker van o.a. rode bloedcellen, bacteriën en spermatozoa. Daarnaast was hij handelsman, glasblazer, landmeter en wijnroeier.


'Verlengde Koeriersterweg'

Grunobuurt-Noord | Deze weg is aangelegd in 2020 en loopt vanaf de Koeriersterweg in Laanhuizen, over de onderdoorgang, parallel aan de Peizerbaan. Halverwege het Nelf-terrein maakt deze weg een kleine knik naar het zuiden en sluit dan aan op het Hoornsediep. De naam is van de redactie van Grunobuurt.nl. Op Google Maps heet de weg kortweg 'Koeriersterweg'. 


Westinghousestraat

Grunobuurt-Noord | George Westinghouse (Central Bridge, 6 oktober 1846 – New York, 12 maart 1914) was een Amerikaanse ondernemer, ingenieur en industrieel. Hij vindt al op jonge leeftijd een roterende stoommachine uit, net als een apparaat om ontspoorde treinwagons weer op de rails te krijgen. Grote bekendheid krijgt hij als uitvinder van een luchtdrukrem voor treinen. Hij heeft zich veel bezig gehouden met het verhogen van de spoorveiligheid. Westinghouse was vriend en zakenpartner van Nikola Tesla en rivaal van Thomas Edison gedurende de ontwikkeling van het Amerikaanse elektriciteitssysteem.


Namen nieuwe woonblokken in Grunobuurt-Noord

De namen van de woonblokken in Grunobuurt-Noord zijn – net als de meeste straatnamen in dit deel van de buurt – ontleend aan het spoorwezen. Bij de planning van de woongebouwen is ervoor gekozen om ze te nummeren en af te tellen. Woongebouw Statie heeft het hoogste nummer -8- en is dus als eerste gebouwd. De nummers vind je trouwens niet terug in de buurt. Nijestee is gaandeweg het wijkvernieuwingsproject overgestapt op optellen. Wat in de oorspronkelijke telling no.3 Regulateur was, werd toen in Nijestees telling het 6e woonblok. In de omgevingsvergunningsaanvragen wordt nog wel het 'aftelsysteem' gehanteerd.
Oorspronkelijk stonden in dit deel van de Grunobuurt 450 huurwoningen van Nijestee. In de periode 2010-2025/26 komen daar zo'n 550 appartementen voor terug.


Statie ('blok 8')

Opleverdatum: 2011, 47 appartementen | Gelegen aan: Grunostraat en Westinghousestraat
‘Statie’ is een ander woord voor spoorwegstation (Van Dale). Het woord ‘statie’ voor station (voor grote(re) treinstations én buurttramstations) lijkt vooral in het uiterste zuiden en in Vlaanderen gebruikelijk te zijn (geweest).


Traverse ('blok 7')

Opleverdatum: 2011, 47 appartementen | Gelegen aan: Paterswoldseweg, Grunostraat en Westinghousestraat
Een ‘traverse’ is letterlijk een oversteek, zoals een ongelijkvloerse voetgangersoversteek over een weg of spoor. Meestal wordt zo’n ongelijkvloerse oversteek pas een traverse genoemd als het om een grote oversteek gaat. Op of in zo’n traverse is dan bijvoorbeeld ook plaats voor winkels. De loopverbindingen zoals de looptunnels op grote spoorwegstations, hebben vaak de vorm van een traverse.


Typhoon ('blok 6')

Opleverdatum: 2015, 109 appartementen | Gelegen aan: Grunostraat, Westinghousestraat, James Wattstraat en Hoornsediep | ► Foto's Open Huis 25 oktober 2014

De ‘typhoon’ is de claxon van een trein of metro waarmee de machinist bijvoorbeeld mensen op of bij de rails kan waarschuwen. De machinist bedient de tyfoon door met z’n rechtervoet op een van de twee knoppen te drukken. De ene knop geeft een hoge toon, de andere een lage toon.
Tot oktober 2018 gebeurde het regelmatig dat de spoorbomen bij de spoorwegovergang Paterswoldseweg (erg) lang gesloten bleven. Fietsers en soms zelfs auto’s reden dan weleens tussen de spoorbomen door. De treinen van Arriva gebruikten dan de tyfoon om het ongeduldige verkeer te waarschuwen dat de trein er nu toch echt aankwam.


Lampisterie ('blok 5')

Opleverdatum: begin 2021, 101 appartementen | Gelegen aan: Paterswoldseweg, Grunostraat, Westinghousestraat en Dieselstraat
Van Dale verwijst naar ‘lampisterij’ en geeft daar: ‘plaats waar mijnlampen bewaard, schoongemaakt, gevuld en uitgegeven worden’.
De website www.ovnet.nl is het daarmee eens, maar geeft bij 'lampisterie' een toevoeging:

Plaats waar de (trein)lampen bewaard, schoongemaakt, gevuld en uitgegeven werden. Dit oude woord wordt nog wel gebruikt in relatie tot locaties waarbij de bodem mogelijk verontreinigd is.

Lampisterie ligt aan de Paterswoldseweg, tussen de Grunostraat en een nieuwe straat, de Dieselstraat.


Tractie ('blok 4')

Opleverdatum: januari 2022, 107 appartementen | Gelegen aan: Hoornsediep, Siemensstraat, Westinghousestraat, James Wattstraat
Volgens www.ovnet.nl is ‘tractie’ de energievoorziening ten behoeve van de aandrijving van elektrische treinen. Dit ter onderscheid van de energievoorziening voor bijvoorbeeld beveiliging of de wisselverwarming.
Volgens Van Dale is ‘tractie’:

alles wat tot de locomotiefdienst behoort • lichte en zware tractie licht en zwaar trekkend of voortstuwend materieel

Tijdens de Groninger Arcitectuurmaand 2022 kreeg woongebouw Tractie de 3e prijs van de vakjury.


Regulateur ('blok 3')

Start bouw: eind 2021, 105 appartementen en 2 commerciële ruimtes | Opleverdatum: 17 mei 2023 | Gelegen aan: Westinghousestraat, Stephensonstraat, Paterswoldseweg en Dieselstraat
Een 'regulateur' is een stroomregelaar. Van Dale legt het zo uit:

deel van een werktuig dat dient om de gang van de machine regelmatig te doen plaatshebben, bv. [...] het vliegwiel bij een stoommachine

Op www.condorspoorwegen.nl wordt 'regulateur' nader uitgelegd met betrekking tot de stoomlocomotief:

De regulateur of ('de kattekop') regelt de hoeveelheid stoom naar de cilinders. Deze wordt geopend door draaien aan de hefboom (de 'lat') in het machinistenhuis. Bij openen van de afsluiter stroomt de stoom van de dom door de pijp naar de stoomcilinders.


Tender ('blok 2')

Start bouw: 2023, 115 huurappartementen en 1 commerciële ruimte | Opleverdatum: tweede helft 2024 | Gelegen aan: Hoornsediep en Siemensstraat
Een 'tender' is een wagen achter een stoomlocomotief waarop steenkolen en water vervoerd worden. De stoker zorgt ervoor dat de tender gevuld wordt.

Op www.condorspoorwegen.nl wordt 'tender' zo uitgelegd:

Een tender is een aanhangwagen achter een stoomlocomotief waarin brandstof (meestal kolen) en water wordt vervoerd. In het geval van een op olie gestookte stoomlocomotief neemt de tender alleen stookolie mee. In Oost-Duitsland werden in de jaren '50 ook tenders voor bruinkoolstof gebouwd; het stof werd met perslucht in de vuurkast geblazen en belastte de stoker zo veel minder.
De tender wordt als een geheel met de locomotief beschouwd. In normaal bedrijf worden ze nimmer losgekoppeld. Bij revisies en groot onderhoud heeft de tender een kortere doorlooptijd dan een locomotief, waardoor de tender met een andere locomotief weer werd afgeleverd. Ook kwamen verwisselingen van tenders voor als voor bepaalde diensten een grotere tender voor een grotere voorraad brandstof en water, of juist een kleinere tender vanwege kleinere draaischijven nodig was.


Couchette ('blok 1')

• Start bouw deel 1.B: 2024, 29 woningen, houtbouw | Opleverdatum: september 2024 | Gelegen aan: Stephensonstraat en Paterswoldseweg
• Start bouw Parkeerhuis: 2024, aantal parkeerplaatsen: september 2024 | Opleverdatum: onbekend | Gelegen aan: Stephensonstraat en Westinghousestraat
• Start bouw deel 1.A: onbekend, aantal woningen: onbekend | Opleverdatum: onbekend | Gelegen aan: Westinghousestraat en 'Verlengde Koeriersterweg' (Nelf-terrein)
Foto's inloopbijeenkomst Couchette en parkeerhuis 19 december 2023

Een 'couchette' is een kooi of een bed aan boord van een trein of boot. Het woord wordt ook gebruikt voor een treincoupé met zitplaatsen die voor de nacht kunnen worden omgeklapt tot ligbanken. Een couchette is minder luxueus dan een slaaprijtuig.


Pantograaf ('blok 9') 

Start bouw: onbekend | Opleverdatum: onbekend | Gelegen aan: Hoornsediep, Peizerbaan en 'Verlengde Koeriersterweg' (Nelf-terrein)
Of Pantograaf er komt, is nog niet zeker. Als het er komt, komt het op het voormalige Nelf-terrein. Het zou een gebouw mogen worden van maximaal elf verdiepingen.
Meer informatie over het Nelf-terrein vind je hier.

De pantograaf is de stroomafnemer bovenop een elektrische trein, tram of bus die contact maakt met bovenleiding. De pantograaf op een trein is genoemd naar het instrument ‘pantograaf’ (of tekenaap) waarmee je een afbeelding op dezelfde schaal (vergroot of verkleind) kunt overbrengen.

Pantograaf, de stroomafnemer, op trein
Eénbenige pantografen van Plan V, een tweerijtuigtreinstel | Bron: Wikipedia

 

Nieuwbouw op het Nelf-terrein. Geel gemarkeerd zijn (gedeeltes) van nieuwbouw die op het Nelf-terrein komen.

Terug naar boven

 

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.